Wegen Alle wegen of paden waar openbaar verkeer overheen kan rijden of lopen. Hierbij horen ook de bruggen en tunnels. Ook de paden en bermen horen bij de weg. Dit wil zeggen dat een weg alles is van sloot tot sloot en van gevel tot gevel. Een trottoir (stoep) hoort dus ook bij de weg, net als een fietspad dat van de rijbaan is afgescheiden door een berm of trottoir. Als je aan het verkeer deelneemt, moet je je aan bepaalde gedragsregels houden. Dit zijn algemene regels die zijn opgesteld om: • te zorgen dat het veilig blijft op de weg; • weggebruikers en passagiers te beschermen; • te zorgen dat de weg bruikbaar blijft; • te zorgen dat het verkeer vrij kan blijven rijden; • overlast, hinder en schade te voorkomen of beperken; • de negatieve gevolgen voor het milieu te beperken; • fraude te voorkomen. Bevoegd persoon Personen die het verkeer mogen regelen en naar officiële documenten mogen vragen. Dit zijn: • Officieren van Justitie • Politieagenten • Militairen van de Koninklijke Marechaussee • Ambtenaren van de Rijksbelastingdienst • Ambtenaren van Dienst Wegverkeer en verkeersinspecties • Ambtenaren van Rijks- en provinciale waterstaat • Opsporingsambtenaren vallend onder verschillende Ministeries Aanwijzingen Iedere weggebruiker is verplicht om alle aanwijzingen van bevoegde personen op te volgen. Daarnaast zijn er ook verkeersbrigadiers (ook wel bekend als klaar-overs) waarvan je de aanwijzingen moet opvolgen. Zij mogen je alleen laten stoppen. Een verkeersbrigadier mag jou alleen laten stoppen. Een militair van de Koninklijke Marechaussee mag aanwijzingen geven die je moet opvolgen. Ook mag hij om jouw officiële documenten vragen. Verplichte medewerking Als je wordt staande gehouden door een politieagent of een ander bevoegd persoon, mag deze jou vragen om een aantal documenten. Deze moet je verplicht bij je hebben en moet je laten zien als dit gevraagd wordt. Het gaat hierbij om: • Het rijbewijs. • Het kentekenbewijs van het voertuig waarmee je onderweg bent. • De begeleiderspas als je rijdt onder de 2toDrive regeling. • Een gehandicaptenparkeerkaart als je deze nodig hebt voor het voertuig dat je bestuurt of de plek waar je parkeert. Daarnaast mag een bevoegd persoon jou verplichten om mee te werken aan een onderzoek naar alcohol-, drugs- of medicijngebruik. Dat betekent dat je verplicht bent om mee te werken aan een ademanalyse (blaastest), oefeningen om te controleren of je nog goed kunt zien en praten, of een speekselcontrole voor de opsporing van drugsgebruik. Je kunt zelfs worden verplicht om bloed af te laten nemen, bijvoorbeeld als je weigert een blaastest te doen of als het afnemen van de blaastest niet lukt. Er moet dan wel een goede reden zijn om te denken dat je alcohol of drugs gehad hebt. Hinder of gevaar veroorzaken De meeste regels staan beschreven in de wetgeving. Zo mag je niet sneller rijden dan toegestaan, mag je geen verkeersborden negeren en mag je niet doorrijden bij rood licht. Maar er is nog veel meer hinderlijk of gevaarlijk gedrag te bedenken dat niet letterlijk is genoemd. Daarom is er een regel opgesteld die het iedereen verbiedt zich zo te gedragen dat er gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. Ook mag je je niet zo gedragen dat je het overige verkeer hindert of zou kunnen hinderen. Hoe dit gevaar of deze hinder wordt veroorzaakt, maakt voor deze regel niet uit. Kapstokartikel Artikel 5 van de Wegenverkeerswet verbiedt je om hinder of gevaar te veroorzaken in het verkeer. Het wordt ook wel het ‘kapstokartikel’ genoemd. Dit heet zo, omdat gevaarlijk gedrag dat niet letterlijk in de wet genoemd staat, aan dit artikel kan worden ‘opgehangen’. Als jij iets doet in het verkeer dat niet direct verboden is door middel van een bord of een verkeersregel, maar je veroorzaakt hierdoor wel hinder of gevaar, dan kun je door artikel 5 van de Wegenverkeerswet alsnog een straf krijgen. Verlaten plaats ongeval Is er toch iets gebeurd in het verkeer en ben jij daarbij betrokken? Dan mag je de plaats van het ongeval niet verlaten totdat je jouw gegevens en de gegevens van het betrokken voertuig hebt achtergelaten bij de andere betrokken personen of de politie. Het maakt daarbij niet uit of jij schuld had of niet. Ga je toch weg zonder je gegevens achter te laten, dan pleeg je een misdrijf. Alleen als je jezelf vrijwillig binnen 12 uur meldt bij de politie, kun je nog onder je straf uitkomen. Je moet dan niet voor die tijd al door de politie als verdachte zijn aangehouden. De plaats van het ongeval verlaten en daardoor een slachtoffer in hulpeloze toestand achterlaten, is altijd strafbaar. Ook als je je daarna alsnog meldt. Dit geldt ook als je het ongeval alleen maar hebt zien gebeuren! Daarnaast ben je ook verplicht om de hulp die je kunt bieden, te bieden. Hieronder valt bijvoorbeeld 112 bellen, eerste hulp verlenen als je dit kunt, omstanders op afstand houden indien nodig en hulpverleners naar het ongeval wijzen. Ga nooit zomaar filmen of foto’s maken van het ongeluk of het slachtoffer. Ook het verspreiden van dit soort materiaal is ronduit asociaal. Wedstrijd op de weg Het is niet toegestaan om op de openbare weg een wedstrijd te houden met een andere bestuurder. Je mag bijvoorbeeld geen wedstrijdje doen wie het snelst kan optrekken bij het verkeerslicht. In dat geval is niet alleen de bestuurder maar ook de eigenaar of houder van het voertuig aansprakelijk. Invordering rijbewijs De politie kan je rijbewijs invorderen. Dat wil zeggen dat je rijbewijs wordt ingenomen als je staande bent gehouden omdat je je hebt misdragen in het verkeer. Zij sturen het rijbewijs dan op naar de Officier van Justitie. Ontzegging van de rijbevoegdheid Verbod tot het besturen van motorrijtuigen, ook wel een rijontzegging genoemd. Dit is een verbod van enkele maanden tot zelfs jaren. Je kunt dit opgelegd krijgen door de Officier van Justitie of een rechter, nadat je je hebt misdragen in het verkeer. De ontzegging van de rijbevoegheid kan oplopen tot twee jaar voor lichtere en tot vijf jaar voor zwaardere overtredingen en misdrijven. Bij deze laatste moet je denken aan dood of letsel door schuld, rijden onder invloed en rijden tijdens een ontzegging. Ga je binnen korte tijd opnieuw de fout in, dan kunnen deze straffen verdubbeld worden. Ongeldigverklaring rijbewijs Ga je meerdere keren de fout in, of ben je om een andere reden niet meer rijgeschikt of rijvaardig, dan kan je rijbewijs ongeldig worden verklaard. Je mag dan geen motorrijtuigen meer besturen waarvoor je dit rijbewijs nodig hebt. Je mag in dat geval dus wel fietsen, of rijden in of op een voertuig waarvoor geen rijbewijs nodig is. Je kunt ook een ongeldigverklaring krijgen voor één categorie, waarbij de andere behaalde categorieën wel geldig blijven. Handhaving op rijgedrag Als je je teveel misdraagt in het verkeer, dan kan je rijbewijs worden ingevorderd. Dit betekent dat deze wordt ingenomen door de politie. Je rijbewijs wordt dan opgestuurd naar de Officier van Justitie. Deze beslist binnen 10 dagen of je rijbewijs wordt ingehouden of dat je het rijbewijs terugkrijgt. In beide gevallen kan het zijn dat aan de rechter wordt gevraagd de uiteindelijke straf te bepalen. Deze kan dan een boete en een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. In de periode dat je een ontzegging van de rijbevoegdheid hebt, mag je geen enkel motorrijtuig meer besturen. Het innemen van je rijbewijs op basis van je rijgedrag wordt gedaan als je: • de maximumsnelheid met 50 km/u of meer overschrijdt; • hinder of gevaar veroorzaakt. Ook kan er een melding worden gemaakt bij het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen). Deze gaat in dat geval onderzoeken of je nog wel rijgeschikt en rijvaardig genoeg bent om te mogen autorijden. De afkorting CBR staat voor Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Het CBR bepaalt of iemand wel of geen rijbewijs krijgt. Ook bepaalt het CBR of je het rijbewijs mag houden zodra er twijfels zijn over je rijgeschiktheid of rijvaardigheid. Het CBR neemt zowel de theorie- als de praktijkexamens af. Een aparte afdeling van het CBR is het BNOR, het Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid. Hier kom je bijvoorbeeld terecht als je vier keer achter elkaar bent gezakt voor je praktijkexamen. Een melding bij het CBR kan al gedaan worden als je: • bumperkleeft op de autosnelweg (omdat je te weinig volgafstand houdt); • andere weggebruikers afsnijdt; • door rood licht rijdt; • meer dan 50 km/u te snel rijdt bij normale omstandigheden; • meer dan 30 km/u te snel rijdt bij wegwerkzaamheden. Verboden te rijden Ga je toch rijden in of op een motorrijtuig terwijl je een ontzegging van de rijbevoegdheid hebt, dan pleeg je een misdrijf. Dit geldt ook als je gaat rijden in een voertuig waarvoor je een rijbewijs nodig hebt terwijl dit rijbewijs ongeldig is verklaard. Beginnend bestuurder Als je voor het eerst een rijbewijs haalt, ben je de eerste vijf jaar een beginnend bestuurder. Haal je een bromfiets- of trekkerrijbewijs voor je 18e dan geldt een periode van zeven jaar. Voor beginnende bestuurders gelden iets strengere regels dan voor ervaren bestuurders. Promille Dit is een waarde om de hoeveelheid alcohol in het bloed aan te geven. µg/l Dit staat voor microgram per liter. Dit is een waarde om de hoeveelheid alcohol per liter uitgeademde lucht aan te geven. Standaardglas In de horeca wordt normaal gesproken bier, wijn en sterke drank geschonken in glazen met een standaardmaat: • Bier 25 cl (5% alcohol) • Wijn 10 cl (12% alcohol) • Sterke drank 3,5 cl (35% alcohol) Dit zorgt ervoor dat één glas wijn evenveel pure alcohol bevat als één glas bier of één glas sterke drank. Dit geldt niet als er geen gebruik wordt gemaakt van deze standaard glazen, zoals bij speciaalbier of cocktails. In dat geval kan er in één glas ineens veel meer pure alcohol zitten. Elk glas bevat evenveel pure alcohol. Je mag niet rijden onder invloed van alcohol, drugs, of medicijnen die de rijvaardigheid beïnvloeden. Hiervoor gelden bepaalde grenswaarden. Voor alcohol zijn dit: • Voor een beginnend bestuurder: maximaal 88 µg/l of 0,2 promille. Dit is ongeveer 0,5 tot 1 standaardglas bier, wijn of sterke drank. • Voor een ervaren bestuurder: maximaal 220 µg/l of 0,5 promille. Dit is ongeveer 1,5 tot 2,5 standaardglas bier, wijn of sterke drank. Dit promillage geldt ook voor fietsers! Voor drugs en medicijnen zijn de grenswaarden per middel verschillend. Voor drugs kun je aanhouden dat je na het gebruik van één ‘portie’, over het algemeen over deze waarde heen bent en dus niet meer mag rijden. Sommige drugs blijven tot wel meerdere dagen in je lichaam. Wordt er naast het gebruik van alcohol ook drugs in het lichaam aangetroffen, dan ben je ongeacht de hoeveelheid direct strafbaar. Al vanaf het gebruik van één glas alcoholhoudende drank kun je strafbaar zijn als je gaat rijden. Al vanaf het moment dat het lijkt alsof je van plan bent om te gaan rijden onder invloed, kun je een rijverbod opgelegd krijgen. Voertuigen Fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Bromfietsen Motorrijtuig op twee, drie of vier wielen, die niet harder kan en mag (constructiesnelheid) dan 45 km/u, uitgerust met een verbrandingsmotor van maximaal 50 cm3 (cc) of verbrandings- of elektromotor met een netto maximumvermogen van maximaal 4 kW. Dit is geen gehandicaptenvoertuig. Een bromfiets op vier wielen (brommobiel) heeft een ledig gewicht onder de 350 kg. Motorrijtuigen Alle voertuigen die door middel van een motor worden voortbewogen. Deze mag niet worden voortbewogen langs een rails (zoals een trein, metro of tram). Fietsen met trapondersteuning vallen niet onder de motorrijtuigen. Let op: Trolleybussen en alle soorten bromfietsen, inclusief de speedpedelec, wel! Rijverbod Verbod tot het besturen van voertuigen. Dit kun je opgelegd krijgen door de politie als je onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen bent en een voertuig bestuurt of wilt gaan besturen. Je mag dan ook niet meer fietsen. Rijontzegging (ontzegging van de rijbevoegdheid) Verbod tot het besturen van motorrijtuigen. Dit is een verbod van enkele maanden tot zelfs jaren. Je kunt dit opgelegd krijgen door de Officier van Justitie of een rechter, nadat je je hebt misdragen in het verkeer. Je mag hierna nog wel fietsen. Handhaving op rijden onder invloed Als je onder invloed een voertuig bestuurt, of dit wil gaan doen, dan kan de politie hier direct tegen optreden. Dit kan met de volgende middelen: • Rijverbod Een rijverbod kun je opgelegd krijgen al voordat je in de auto stapt. Ook als je aanstalten maakt om onder invloed te gaan rijden, kun je een rijverbod opgelegd krijgen. Een rijverbod duurt een aantal uren, tot een maximum van 24 uur. Dit is afhankelijk van hoeveel je hebt gedronken of gebruikt. Tijdens een rijverbod mag je helemaal geen voertuigen besturen. Dus ook geen fiets. • Invordering Als je tijdens het rijden staande wordt gehouden en je komt bij de blaastest boven bepaalde alcoholgrenzen, vordert de politie direct je rijbewijs in. Dit kan ook als er teveel drugs wordt aangetoond tijdens een speekseltest. Dit betekent dat je vanaf dat moment geen motorrijtuigen meer mag besturen, totdat je je rijbewijs weer terug hebt. De grenzen voor invordering bij alcohol zijn: • 0,8 promille (350 µg/l) bij beginnende bestuurders. • 1,3 promille (570 µg/l) bij ervaren bestuurders. • Werk je niet mee bij de controle en weiger je bijvoorbeeld de blaastest of speekseltest, dan kan je rijbewijs óók worden ingevorderd. • Melding aan het CBR Boven bepaalde grenswaarden wordt er door de politie ook een melding gemaakt richting het CBR. Dit is al vanaf: • 0,5 promille (220 µg/l) bij beginnende bestuurders. • 0,8 promille (350 µg/l) bij ervaren bestuurders. Ook bij de invordering van je rijbewijs voor rijden onder invloed, wordt het rijbewijs opgestuurd naar de officier van justitie. Deze neemt binnen 10 dagen de beslissing of je het rijbewijs terugkrijgt of niet. Ook kan de officier van justitie een strafvoorstel doen. Als je hiermee akkoord gaat is het afgehandeld. Maar het kan ook zijn dat je je nog moet melden bij de rechter. Deze bepaalt dan de uiteindelijke straf. Alcoholgebruik wordt aangetoond met een blaastest. Deze test mag je niet weigeren. Drugsgebruik kan worden aangetoond met een speekseltest. Ook deze mag je niet weigeren. Rijvaardigheid De vaardigheid om een voertuig te besturen. Dit heeft met name te maken met hoe handig je bent met een voertuig en of je deze onder controle hebt. De rijvaardigheid kan ook verminderen door het gebruik van alcohol of drugs. Rijgeschiktheid De lichamelijke of geestelijke geschiktheid om een voertuig te besturen. Dit heeft te maken met lichamelijke of geestelijke aandoeningen, zoals problemen met ledematen of aandoeningen aan de hersenen. Als je staande wordt gehouden en de politieagent of een ander bevoegd persoon twijfelt aan jouw rijvaardigheid of rijgeschiktheid, kan deze besluiten om jouw rijbewijs in te vorderen. Dit kan zijn omdat je asociaal hebt gereden of duidelijk onder invloed bent van alcohol, drugs of medicijnen. Maar ook als je lichamelijk of psychisch niet in orde lijkt, kan je rijbewijs ingenomen worden. De rijvaardigheid en/of rijgeschiktheid kan ook afnemen naarmate je ouder wordt. Als je rijbewijs wordt ingevorderd om een van deze redenen, wordt dit doorgegeven aan het CBR. Het CBR besluit welke stappen genomen moeten worden om te onderzoeken of je nog rijvaardig of rijgeschikt genoeg bent om dit voertuig te besturen. Je bent verplicht om aan dit traject mee te werken als je je rijbewijs terug wilt. Doe je dit niet, dan wordt je rijbewijs ongeldig verklaard. Als er wordt getwijfeld aan jouw rijgeschiktheid, dan kan het zijn dat je moet worden onderzocht door een onafhankelijke specialist. Weiger je dit, dan wordt je rijbewijs ongeldig verklaard. Onderzoek of cursus CBR Het CBR heeft verschillende mogelijkheden om jouw rijvaardigheid of rijgeschiktheid te onderzoeken: • Medisch onderzoek naar rijgeschiktheid Onderzoek door een onafhankelijke specialist, bijvoorbeeld een oogarts, neuroloog of cardioloog. • Rijtest om rijvaardigheid of rijgeschiktheid te onderzoeken Deze test kan volgen uit een medisch onderzoek. Je gaat hierbij met een speciaal opgeleide examinator een stuk rijden om te kijken of dit nog verantwoord is. Afhankelijk van de situatie is dit met een lesauto, of met de eigen auto. Ook kan het CBR een verplichte cursus opleggen. Hieronder vallen cursussen in verband met gebruik van alcohol of drugs: • LEMA (Licht Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer) Wordt opgelegd aan bestuurders die zijn aangehouden in verband met rijden onder invloed. Dit is bij een promillage tussen 0,5 en 0,8 (220-350 µg/l) bij beginnende bestuurders en een promillage tussen 0,8 en 1,0 (350-440 µg/l) bij ervaren bestuurders. • EMA (Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer) Wordt opgelegd aan bestuurders met hogere promillages of personen die voor een tweede keer worden gepakt voor rijden onder invloed. • EMD (Educatieve Maatregel Drugs en verkeer) Wordt opgelegd bij aangetoond drugsgebruik in het verkeer. En cursussen in verband met te snel rijden en ander asociaal gedrag: • LEMG (Licht Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer) Wordt opgelegd bij te snel rijden. Dit geldt als je met de auto tussen de 50 en 59 km/u sneller rijdt dan is toegestaan (bij wegwerkzaamheden zelfs al vanaf 30 km/u). • EMG (Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer) Wordt opgelegd bij asociaal en gevaarlijk rijgedrag, zoals bumperkleven, het afsnijden van andere weggebruikers, door rood licht rijden of vanaf 60 km/u sneller rijden dan toegestaan. Deze alcohol-, drugs- en gedragscursussen zijn verplicht en zijn volledig voor eigen rekening. Naast deze cursus krijg je over het algemeen ook nog een (hoge) boete. Volg je de cursus niet (volledig) of betaal je deze niet, dan wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Motorrijtuig Alle voertuigen die door middel van een motor worden voortbewogen. Deze mag niet worden voortbewogen langs een rails (zoals een trein, metro of tram). Fietsen met trapondersteuning vallen niet onder de motorrijtuigen. Let op: Trolleybussen en alle soorten bromfietsen, inclusief de speedpedelec, wel! Bestuurder van een motorrijtuig Degene die het motorrijtuig bestuurt of degene die wordt geacht het motorrijtuig onder zijn onmiddellijke toezicht te doen besturen. Denk bij dit laatste aan een rij-instructeur of examinator. Houder van een motorrijtuig of aanhangwagen Degene die het voertuig langdurig huurt, of het voertuig langdurig leent of leaset, is de houder van dit voertuig. Dit is niet hetzelfde als de eigenaar. Om met een voertuig gebruik te mogen maken van de openbare weg, moet deze voldoen aan bepaalde technische eisen. Als een fabrikant besluit om een nieuw type auto uit te brengen, moet deze eerst door de Dienst Wegverkeer (RDW) worden typegoedgekeurd voordat deze ook in Nederland verkocht mag worden. Als je zelf iets aanpast aan jouw auto, kan het zijn dat dit in strijd is met deze typegoedkeuring. Je mag dan niet meer met dit voertuig de weg op. De auto voldoet dan niet meer aan de permanente technische eisen en moet opnieuw goedgekeurd worden. Een flinke spoiler op je auto monteren kan ervoor zorgen dat het voertuig niet meer voldoet aan de technische eisen. Ook het vervangen van de uitlaat voor een andere soort uitlaat kan problemen geven. Kenteken Uniek identificatiemiddel bestaand uit een combinatie van cijfers en letters die aan een typegoedgekeurd en tenaamgesteld kentekenplichtig voertuig wordt uitgegeven. Kentekenplaat Rechthoekige plaat waarop het kenteken is aangebracht. Deze plaat moet vastgemaakt worden op het voertuig waarbij dit kenteken hoort. Kentekenbewijs Bewijs dat aan de eigenaar of houder wordt afgegeven. Hierop staan de gegevens en het kenteken van het voertuig. Kentekenregister Landelijk register waarin alle kentekens en bijbehorende gegevens worden opgeslagen. Wachten op keuren (WOK) Wordt er tijdens een controle opgemerkt dat er iets niet klopt aan jouw voertuig, dan kan het kentekenbewijs tijdelijk ongeldig worden verklaard. Dit kan bijvoorbeeld omdat je er zelf iets aan hebt veranderd. Maar het kentekenbewijs kan ook tijdelijk ongeldig worden verklaard na een aanrijding met schade. Er wordt in dat geval de aantekening ‘verbod voor rijden over de weg’ gemaakt in het kentekenregister. Dit wordt ook wel ‘Wachten op keuren’ of ‘WOK-status’ genoemd. Het voertuig moet dan opnieuw gekeurd worden bij de RDW. Je mag er niet meer mee rijden tot deze weer is goedgekeurd. In geval van een WOK-status wordt niet daadwerkelijk je kentekenbewijs ingevorderd, maar het staat wel landelijk geregistreerd dat er niet meer met dit voertuig gereden mag worden. Ook kan een bevoegd persoon bepalen dat jij op een afgesproken moment zorgt dat de personenauto op een afgesproken plaats beschikbaar is, bijvoorbeeld voor verder onderzoek. Onbekende eigenaar Is van een voertuig op de openbare weg niet duidelijk wie de eigenaar of houder is, omdat het voertuig bijvoorbeeld niet is voorzien van een goed leesbare kentekenplaat, dan kan dit voertuig worden weggesleept. Deze wordt dan ergens gestald totdat de eigenaar of #[houder zich meldt. Voordat een voertuig wordt weggesleept kan ervoor gekozen worden voor maximaal twee dagen een wielklem op het voertuig te plaatsen om op die manier de houder of eigenaar te achterhalen. Voertuig tenaamstellen In het kentekenregister laten vastleggen dat een voertuig van een bepaalde eigenaar of houder is. Eerste toelating De datum waarop een voertuig voor het eerst is toegelaten op de openbare weg. Dit kan ook in het buitenland zijn geweest, als het voertuig later geïmporteerd is. Toegestane maximummassa Het maximale toegestane gewicht van een voertuig, inclusief lading. De meeste motorrijtuigen hebben een kentekenplicht. Dit betekent dat zodra het voertuig voor het eerst tenaamgesteld is, er een kenteken wordt afgegeven aan dit voertuig. Het kentekenbewijs dat hierbij hoort, wordt verstrekt aan de eigenaar of houder van dit voertuig. Deze is vervolgens verantwoordelijk voor dit kentekenbewijs. Het voertuig waarmee gereden wordt moet altijd voldoen aan de gegevens die over dit voertuig in het kentekenregister staan. Daarnaast moet het voertuig ook voorzien zijn van goed zichtbare en originele kentekenplaten. Afhankelijk van het voertuig zijn dit er één of twee. Deze mogen niet zijn beplakt, of op een andere manier behandeld zijn waardoor deze slechter leesbaar worden. Voor al deze zaken zijn zowel de bestuurder, als de eigenaar of houder verantwoordelijk. Kentekenbewijs Zodra het voertuig op naam is gezet krijgt de eigenaar of houder van het voertuig een kentekenbewijs. Dit kentekenbewijs bestaat uit een kentekencard, een kentekenbewijs deel II en een tenaamstellingscode. Op de kentekencard staan gegevens van de eigenaar of houder: • Achternaam en voorletters • Adres En gegevens van het voertuig: • Kenteken • Meldcode (laatste vier cijfers VIN) • Datum eerste toelating • Datum inschrijving in Nederland • Datum tenaamstelling • Voertuig-identificatienummer (VIN) • Merk en type voertuig • Kleur voertuig • Max. massa’s voertuig • Max. massa’s aanhangwagen • Technische gegevens motor • Massa rijklaar • Zitplaatsen In de praktijk krijg je als eigenaar of houder alleen de kentekencard en de tenaamstellingscode. In sommige gevallen ontvang je de tenaamstellingscode niet, bijvoorbeeld bij een leaseauto. Kentekenbewijs deel II wordt bewaard door de RDW en alleen aan de eigenaar of houder uitgereikt als deze het voertuig voorgoed exporteert naar het buitenland. Geldigheid kentekenbewijs Het kentekenbewijs blijft normaal gesproken geldig totdat een voertuig van eigenaar of houder wisselt (meestal als het voertuig verkocht wordt). Ondanks dat het adres van de eigenaar of houder ook op de kentekencard staat, hoef je bij verhuizing deze gegevens niet te wijzigen. De RDW krijgt de gewijzigde gegevens vanzelf van de gemeente en past deze aan in het kentekenregister. Dat het oude adres nog op de kentekencard blijft staan is niet erg. Het kentekenbewijs kan ongeldig raken als deze niet meer voldoet aan bepaalde eisen. Hij moet bijvoorbeeld altijd goed leesbaar zijn. Vrijwaringsbewijs Het document dat je ontvangt als je jouw voertuig verkoopt en deze niet meer op jouw naam in het kentekenregister staat. Dit is het bewijs dat je niet meer verantwoordelijk bent voor dit voertuig en moet je daarom goed bewaren. Verplichting tot overgifte kentekenbewijs Vanaf het moment dat een personenauto op jouw naam staat, ben je verplicht het bijbehorende kentekenbewijs te tonen als hiernaar gevraagd wordt door een bevoegd persoon. Dit kan een politieagent zijn, maar ook iemand van de Koninklijke marechaussee, belastingdienst of douane. Je hoeft alleen de kentekencard (en indien gevraagd je rijbewijs) te laten zien. Loop je te veel achter met het betalen van belastingen of heb je bijvoorbeeld veel openstaande boetes, dan kan tijdens zo’n controle je voertuig in beslag worden genomen. Zolang de schulden niet voldoende zijn afgelost en hiervan is melding gemaakt in het kentekenregister, is het niet mogelijk om een ander voertuig op jouw naam te zetten. Uitzonderingen kentekenplicht Niet alle motorrijtuigen moeten voorzien zijn van een kenteken. Voor een aantal voertuigen is er een uitzondering gemaakt. Zij hoeven geen kenteken te hebben: • Oudere of smallere landbouwvoertuigen, motorvoertuigen met beperkte snelheid en mobiele machines, met een lagere constructiesnelheid Nog niet alle landbouwvoertuigen en mobiele machines hebben een kentekenplicht. • Gehandicaptenvoertuigen Gemotoriseerde gehandicaptenvoertuigen moeten wel voorzien zijn van een verzekeringssticker. • Speciale bromfietsen Dit is een lastige groep omdat per type voertuig wordt bepaald of deze volgens de minister valt onder de groep speciale bromfietsen of niet. Bijvoorbeeld de Segway en de BSO bus (Stint). Ook deze voertuigen moeten wel voorzien zijn van een verzekeringssticker. • Aanhangwagens met een maximummassa van maximaal 750 kg Deze aanhangwagens hebben geen eigen kenteken, maar moeten wel voorzien zijn van een witte kentekenplaat met hetzelfde kenteken als het trekkende voertuig. Een gehandicaptenvoertuig heeft geen kentekenplicht. Wel moet er een verzekeringssticker op de achterkant zijn aangebracht. Een BSO-bus is een bijzondere bromfiets en heeft geen kentekenplicht. Ook deze voertuigen moeten wel een verzekeringssticker op de achterkant hebben. Kenmerken kenteken Iedere personenauto heeft een eigen uniek kenteken. Deze bestaat uit letters en cijfers, of slechts één letter en verder cijfers. De indeling van de cijfers en letters verandert eens in de zoveel tijd, als alle mogelijke kentekens van één indeling gebruikt zijn. Iedere kentekenplaat moet voorzien zijn van een goedkeuringsmerk. Je mag alleen rijden met goedgekeurde kentekenplaten. Bij verlies, diefstal of te erge beschadiging van de kentekenplaat mag je niet meer met dit voertuig rijden. Je moet in dat geval wachten tot je nieuwe kentekenplaten hebt ontvangen. Deze vervangende kentekenplaten zijn voorzien van een duplicaatcode. Dit is een extra cijfertje boven het eerste streepje op de kentekenplaat. Deze geeft aan hoe vaak de kentekenplaten opnieuw zijn aangevraagd. Verschillende kentekens per categorie Kentekenplaat motorvoertuig Deze plaat is voorzien van een blauw vlak met EU-logo en landcode. Afhankelijk van het voertuig worden er één of twee kentenplaten verstrekt. Deze platen zijn er in twee formaten. Kentekenplaat zware aanhangwagen Deze plaat is voor aanhangwagens met een maximummassa boven de 750 kg. Per voertuig wordt één plaat verstrekt. Kentekenplaat lichte aanhangwagen Deze plaat is voor aanhangwagens met een maximummassa tot 750 kg en voor lastdragers op de trekhaak zoals een fietsendrager. Deze heeft hetzelfde kenteken als het trekkende voertuig. Kentekenplaat handelaar Deze plaat is voor autohandelaren. Deze plaat wordt tijdens proefritten over de normale kentekenplaat heen gemonteerd. Kentekenplaat taxi Deze plaat is voor taxi’s. Kentekenplaat bromfiets, speedpedelec en brommobiel Deze platen zijn er in twee formaten, afhankelijk van het voertuig wordt de smalle of de brede gebruikt. Kentekenplaat snorfiets Deze platen zijn er in twee formaten, afhankelijk van het voertuig wordt de smalle of de brede gebruikt. Letters per categorie Iedere voertuigcategorie behalve personenauto’s heeft één of twee eigen beginletters. Zo beginnen kentekens van: • brom- en snorfietsen met een D of F; • aanhangwagens zwaarder dan 750 kg met een W; • opleggers met een O; • lichte bedrijfsauto’s (tot 3500 kg) met een V; • zware bedrijfsauto’s (vrachtauto’s) met een B; • motorfietsen met een M; • grensverkeer met de combinatie GV; • snelle landbouwvoertuigen met een T, hierdoor getrokken aanhangwagens met een L. Ieder motorrijtuig moet eenmalig typegoedgekeurd worden voordat ze toegelaten worden op de openbare weg. Dit wordt geregeld door de fabrikant. Maar er bestaat ook nog een periodieke keuring, de APK. Deze is niet voor alle motorrijtuigen verplicht. De voertuigen die wel periodiek gekeurd moeten worden, zijn: • Personenauto’s • Bedrijfsauto’s (onder de 3500 kg) • Driewielige motorvoertuigen (tussen de 400 en 3500 kg) • Zware voertuigen (zwaarder dan 3500 kg) • Bijzondere voertuigen (zoals ambulances, taxi’s en bussen) Iedere categorie heeft zijn eigen termijn waarbinnen het voertuig opnieuw gekeurd moet worden. Iedere personenauto moet op den duur gekeurd worden. Keuringstermijn personenauto’s Bij personenauto’s is de keuringstermijn afhankelijk van de aandrijving (via een verbrandingsmotor of elektromotor). Ook het soort brandstof is van invloed op de termijn. Zo moeten personenauto’s op benzine, alcohol (ethanol), of met een elektromotor voor het eerst gekeurd worden binnen vier jaar na de eerste toelating. Hierna twee keer na twee jaar en daarna ieder jaar. Personenauto’s op diesel, gas of anders, eventueel in combinatie met een elektromotor, moeten voor het eerst gekeurd worden binnen drie jaar na de eerste toelating. Hierna ieder jaar. 1e APK 2e APK 3e APK opvolgende APK's Benzine, alcohol of elektromotor 4 jaar na 1e toelating 2 jaar na 1e APK 2 jaar na 2e APK jaarlijks Diesel, gas of anders, evt. icm elektromotor 3 jaar na 1e toelating jaarlijks vanaf 1e APK De APK moet iedere keer zijn uitgevoerd voordat het vorige keuringsbewijs zijn geldigheid heeft verloren. Keuringsbewijs Het keuringsbewijs van de APK krijg je na de keuring mee. Deze moet je goed bewaren. In Nederland is het niet verplicht deze bij je te hebben, maar in sommige andere landen moet dit wel. Daarom is het verstandig het keuringsbewijs in het voertuig te bewaren. Zorg ervoor dat het bewijs goed leesbaar blijft. Zowel de bestuurder als de eigenaar of houder van het voertuig zijn verantwoordelijk voor het op tijd laten keuren van het voertuig en de staat van het keuringsbewijs. Tegenwoordig wordt er via een landelijk systeem automatisch gecontroleerd of je jouw voertuig wel op tijd laat keuren. Dit betekent dat je vanzelf een boete krijgt als je te laat bent met het keuren van je voertuig. Is een voertuig goedgekeurd bij de APK, dan wil dit niet zeggen dat het voertuig voldoende onderhouden is. De APK controleert op een aantal belangrijke technische zaken, maar lang niet alles valt hieronder. Daarnaast is het geen garantie dat het voertuig na een maand nog steeds in orde is. Naast de APK is het verstandig om een personenauto minimaal jaarlijks te laten onderhouden bij een garage. Helemaal als het voertuig al wat ouder is. Vraag altijd advies bij iemand met vakkennis als je problemen ervaart, foutmeldingen ziet, of twijfelt of er iets met het voertuig aan de hand is. Zodra er een motorrijtuig op jouw naam is ingeschreven in het kentekenregister (oftewel tenaamgesteld), ben je verplicht voor dit voertuig een verzekering af te sluiten. Het is daarbij niet van belang of je ook daadwerkelijk met dit voertuig rijdt. Verschillende verzekeringen Als je een motorrijtuig verzekert, heb je verschillende mogelijkheden. De drie bekendste zijn: • WA (Wettelijke Aansprakelijkheid) Dit is de meest beperkte verzekering omdat deze alleen de schade dekt die jij toebrengt aan de tegenpartij. Jouw eigen schade is niet meeverzekerd en ook bijvoorbeeld diefstal en stormschade zitten er niet bij in. Voor motorrijtuigen is deze verzekering verplicht, maar een uitgebreidere verzekering mag ook. • WA beperkt casco (ook wel WA plus genoemd) Dit is de tussenvorm, waarbij de schade aan de tegenpartij is gedekt, maar ook de schade die door overmacht is veroorzaakt, zoals stormschade, diefstal of brand. • WA volledig casco (ook wel gewoon ‘casco’ of ‘Allrisk’ genoemd) Dit is de meest volledige autoverzekering. Deze dekt niet alleen de schade aan de tegenpartij en de schade door overmacht, maar ook de schade aan je eigen voertuig die door jou zelf is veroorzaakt. Niet bij alle soorten verzekeringen wordt de schade aan jouw eigen voertuig vergoed. Ook schade door diefstal wordt niet bij alle soorten verzekeringen vergoed. De meesten zullen de keuze voor een type verzekering af laten hangen van de prijs en leeftijd van hun personenauto. Hoe nieuwer en duurder de personenauto, hoe verstandiger het is om een volledig casco verzekering te nemen. Schadevrije jaren Verzekeraars werken bij autoverzekeringen met schadevrije jaren. Dit is een soort bonussysteem waarbij je wordt beloond als je langere tijd geen schade claimt (claimen is een schade aangeven bij de verzekering zodat zij deze betalen). Ieder jaar dat je schadevrij bent, staat voor een bepaald kortingspercentage op je premie. De premie is het bedrag dat je moet betalen aan jouw verzekeraar voor de verzekering die je afneemt. Hoe meer jaren je geen schades claimt, hoe hoger de korting wordt. Dit wordt ‘bonus’ genoemd. Veroorzaak en claim je wel schade, dan wordt de opgebouwde korting weer minder. Dit wordt ‘malus’ genoemd. Daarom noemen ze dit systeem ook wel het ‘bonus-malussysteem’. Het claimen van een schade kan dus geld kosten omdat je weer omhoog gaat in je maandelijkse premie. Het kan handig zijn om te berekenen of je niet goedkoper uit bent als je de schade uit eigen zak betaalt. Een kleine schade kan soms via de verzekering uiteindelijk meer kosten dan als je deze buiten de verzekering om regelt. Omdat een autoverzekering meestal werkt met een bonus-malussysteem, kan het voordeliger zijn kleine schades niet bij de verzekering in te dienen, maar zelf te betalen. Witte verzekeringskaart (voormalige groene kaart) De verzekeringskaart is het bewijs dat je voertuig verzekerd is. Het is een wit vel papier waarop de gegevens van jouw voertuig en van de verzekering staan. Ieder jaar krijg je een nieuwe verzekeringskaart. Tegenwoordig wordt deze ook vaak digitaal aangeleverd door de verzekeringsmaatschappij. Het is niet verplicht om deze kaart in Nederland in de auto te bewaren, maar in het buitenland kan er wel om gevraagd worden. Daarnaast is het wel handig bij het afhandelen van schade om de verzekeringskaart bij de hand te hebben. Hier staan immers de gegevens op die jij (en de eventuele tegenpartij) nodig hebben. De verzekeringskaart hoef je niet verplicht bij je te hebben maar kun je het beste wel bij het kentekenbewijs bewaren. Schade die met een aangekoppelde caravan is veroorzaakt wordt vergoed vanuit de autoverzekering. Aanhangwagen of caravan Een aangekoppelde aanhangwagen of caravan is ook verzekerd onder de autoverzekering. Dit betekent dat de schade die door deze aanhangwagen (of lading hiervan) of caravan wordt veroorzaakt aan een andere partij, vergoed wordt vanuit de autoverzekering van het trekkende voertuig. De schade aan de aanhangwagen of caravan zelf, is niet verzekerd. Hiervoor bestaan losse aanhangwagen- of caravanverzekeringen. Het afsluiten hiervan is niet verplicht. Europees schadeformulier Als je schade hebt gereden, moet je samen met de tegenpartij een schadeformulier invullen. Het is niet verplicht om deze bij je te hebben, maar wel handig. Een schadeformulier bestaat uit een invulvel en een doordrukvel. Na het invullen en ondertekenen krijgen beide partijen één van deze papieren mee. Thuis vul je de achterkant van dit papier in en stuur je deze op naar de verzekering. Je kunt in plaats van het papieren formulier ook een schademeld-app op je telefoon gebruiken. Stem dit wel altijd af met de tegenpartij. Verzekeringssticker Geen kentekenplicht Niet alle motorrijtuigen hebben een kentekenplicht. Een aantal van deze voertuigen, zoals de segway en de gemotoriseerde gehandicaptenvoertuigen, moeten wel verzekerd zijn en voorzien zijn van een verzekeringssticker. Deze sticker wordt door de verzekeraar verstrekt zodra het voertuig verzekerd is. Voertuig uitlenen Als iemand anders in jouw personenauto rijdt omdat jij deze hebt uitgeleend, is deze onder jouw autoverzekering verzekerd. De door die persoon veroorzaakte schade wordt dus vanuit jouw verzekering betaald. Zo kan het gebeuren dat door zijn of haar toedoen, jij ineens meer premie moet gaan betalen omdat je terugvalt in schadevrije jaren. Weet dus aan wie je je voertuig uitleent en maak van tevoren goede afspraken hoe een dergelijk geval moet worden afgehandeld. Niet verzekerd Als jouw voertuig niet verzekerd is, ben je strafbaar. Alle schades worden in dat geval op jou persoonlijk verhaald en dit kan behoorlijk in de papieren lopen. Ook als je schade veroorzaakt door nalatigheid of onverantwoord gedrag, is de verzekeraar niet verplicht deze schade te vergoeden. Denk hierbij aan rijden onder invloed van alcohol of drugs, rijden zonder rijbewijs, of gebruik van het voertuig waarvoor deze niet is verzekerd, zoals rijles of taxiritten. De verzekeraar keert in die gevallen de schade vaak wel uit aan de tegenpartij, maar verhaalt deze schade vervolgens weer op jou. Waarborgfonds Motorverkeer Als je te maken krijgt met schade die is veroorzaakt door een motorvoertuig van een onbekende, of iemand die geen verzekering heeft afgesloten, dan kun je in sommige gevallen aanspraak maken op een vergoeding vanuit het Waarborgfonds Motorverkeer. Dit is een landelijk fonds opgericht vanuit de overheid, om mensen tegemoet te komen die flink benadeeld worden door opgelopen schade, waar ze niks aan kunnen doen en die ze niet op een andere partij kunnen verhalen. Schorsing Als je van te voren weet dat je langere tijd niet met een personenauto gaat rijden, dan heb je de mogelijkheid om het voertuig te schorsen. Dit kun je bijvoorbeeld doen als je dat voertuig gaat restaureren. Dit betekent dat je er niet meer mee over de openbare weg mag rijden en dat deze zelfs niet op of langs de openbare weg geparkeerd mag staan. Je moet dit voertuig dan volledig onttrekken aan het verkeer, wat betekent dat je deze op eigen terrein in bijvoorbeeld een garage moet zetten. Het grootste voordeel van schorsen is dat je in dat geval geen wegenbelasting hoeft te betalen en dat het voertuig niet verzekerd hoeft te zijn. Ook hoeft het voertuig niet periodiek gekeurd te worden. Zodra de schorsing verloopt, moet dit weer wel. Een schorsing kun je aanvragen voor één, twee of drie jaar. Deze aanvraag doe je bij de RDW. Rijbewijs Bewijs van bevoegdheid om een bepaalde categorie of bepaalde categorieën van motorrijtuigen te mogen besturen. Het huidige rijbewijs is in de vorm van een plastic kaart op creditcard-formaat. Je moet het rijbewijs altijd bij je hebben tijdens het rijden op of in een voertuig waarvoor een rijbewijs verplicht is. Je moet deze elke keer laten zien als ernaar gevraagd wordt door een bevoegd persoon, zoals een politieagent. Dit mag geen kopie zijn en het rijbewijs mag niet beschadigd zijn. Op het rijbewijs staat ook je burgerservicenummer (BSN) waardoor het in veel gevallen ook kan dienen als een identiteitsbewijs. Zodra er iets niet in orde is met je rijbewijs, mag je het bijbehorende voertuig niet meer besturen. Een rijbewijs is alleen geldig voor de categorie of categorieën waarvoor deze is afgegeven. Ook kunnen op een rijbewijs beperkingen worden aangegeven, zoals het verplichte gebruik van een automatische koppeling of het dragen van een bril of lenzen. Soms zijn rijbewijzen alleen geldig als er aanpassingen aan een auto zijn gemaakt, zoals andere pedalen of extra spiegels. Beperkingen worden op het rijbewijs aangegeven met vastgestelde codes. Rijbewijscategorieën Op het rijbewijs staan verschillende categorieën waarvoor het rijbewijs geldig kan zijn. Dit zijn: Rijbewijs AM Dit is het bromfietsrijbewijs en heb je nodig voor het besturen van een bromfiets, snorfiets, speedpedelec en brommobiel. Om dit rijbewijs te behalen moet je een theorie-examen en een praktijkexamen afleggen. Bij het praktijkexamen kun je kiezen voor een examen op een tweewielige bromfiets, waarna je op en in alle voertuigen in deze categorie mag rijden. Wil je alleen gebruik maken van een brommobiel, dan heb je de mogelijkheid om een brommobiel-praktijkexamen af te leggen. Het nadeel hiervan is dat je daarna ook echt alleen in een brommobiel mag rijden. Dus niet op een bromfiets, snorfiets of speedpedelec. Heb je dit rijbewijs nooit gehaald, maar haal je wel rijbewijs B of A, dan krijg je categorie AM erbij. Vanaf dat moment mag je dus ook alles binnen de categorie AM besturen. Rijbewijs A Het rijbewijs voor de motorfiets is onderverdeeld in drie subcategorieën. A1 is de minst krachtige motorfiets, A2 de middelste en A de meest krachtige motorfiets. Code 80 Vanaf 21 jaar mag je praktijkexamen doen op een zware motor (categorie A onbeperkt). Als je hiervoor slaagt tussen je 21e en 24e, ontvang je tijdelijk een beperkende code (code 80) op je rijbewijs. Deze code geeft aan dat je alleen mag rijden op motorfietsen van de categorie A2 en driewielige motorfietsen van de categorie A. Deze code verdwijnt van je rijbewijs zodra je rijbewijs A (of het eerder gehaalde rijbewijs A2) twee jaar hebt, of als je eerder al 24 jaar bent. Rijbewijs B Dit is het rijbewijs waar jij voor gaat, het rijbewijs voor de personenauto. Met dit rijbewijs mag je alle personenauto’s besturen tot een maximummassa van 3500 kg. Ook mogen er niet meer dan acht passagiers in (kunnen) zitten, de bestuurder niet meegerekend. Eventueel mag je een lichte aanhangwagen trekken. Rijbewijs E achter B Heb je rijbewijs B en wil je met zwaardere aanhangwagens en combinaties kunnen rijden dan binnen rijbewijs B is toegestaan, dan moet je rijbewijs E achter B halen. Rijbewijs C1 en C1E Deze rijbewijzen zijn nodig bij lichte vrachtauto’s en bedrijfsauto’s, met een maximummassa tussen de 3500 en 7500 kg. Ze mogen geen plaats bieden aan meer dan 8 passagiers. Voor aanhangwagens met een hogere maximummassa dan 750 kg is naast C1 ook E nodig. Rijbewijs C en CE Met deze rijbewijzen mag je ook zwaardere vrachtauto’s besturen. Ook hierbij geldt dat als je aanhangwagens wilt trekken met een hogere maximummassa dan 750 kg, je naast C ook rijbewijs E nodig hebt. Rijbewijs D1 en D1E Rijbewijs D1 is bedoeld voor kleinere autobussen, tot een maximale lengte van acht meter en maximaal 16 passagiers, de bestuurder niet meegerekend. Voor aanhangwagens met een hogere maximummassa dan 750 kg is naast D1 ook E nodig. Rijbewijs D en DE Rijbewijs D is geldig voor grotere autobussen zoals touringcars en lijnbussen. Deze mogen langer zijn dan acht meter en meer dan 16 passagiers vervoeren. Voor aanhangwagens met een hogere maximummassa dan 750 kg is naast D ook E nodig. Rijbewijs T Dit is het rijbewijs dat je nodig hebt om op de openbare weg met een landbouw- of bosbouwtrekker, of motorrijtuig met beperkte snelheid te mogen rijden. Uitzonderingen rijbewijsplicht Voor sommige motorrijtuigen is een rijbewijs niet verplicht. Dit zijn de belangrijkste: • Bijzondere bromfietsen Deze zijn door de minister aangewezen als niet rijbewijsplichtig. Denk hierbij aan een Segway. De maximumsnelheid van deze voertuigen is nooit hoger dan 25 km/u. Wel kan er een minimumleeftijd gelden voor deze bijzondere bromfietsen, voor een Segway is dit 16 jaar. • Smalle LBT’s en MMBS’en (maximaal 1,30 meter breed) Dit zijn de smallere landbouw- en bosbouwtrekkers (LBT’s) en motorvoertuigen met beperkte snelheid (MMBS’en) die gebruikt worden voor maaien, onkruid bestrijden, vegen, sneeuwruimen, gladheid bestrijden of hondenpoep verzamelen. Dit zijn over het algemeen voertuigen van de gemeente. • Gemotoriseerde gehandicaptenvoertuigen • Tijdens een rijles, een rijproef (CBR) of een rij-examen (CBR) Tijdens het nemen van rijles, het afleggen van een rijproef of rij-examen hoef je geen rijbewijs te hebben. Voor een smalle MMBS zoals deze grasmaaimachine is geen rijbewijs nodig. Ook voor een bijzondere bromfiets zoals deze Segway is een rijbewijs niet verplicht. Let op! Heb je een ontzegging van de rijbevoegdheid, dan mag je geen enkel motorrijtuig meer besturen. Dit geldt ook voor de motorrijtuigen waarvoor je geen rijbewijs nodig hebt. Leeftijd Er gelden verschillende minimumleeftijden waarop je het rijbewijs voor een bepaald motorrijtuig mag halen. Zo mag je al eerder je rijbewijs halen voor de bromfiets, dan voor de personenauto. En moet je voor een vrachtauto of autobus weer iets ouder zijn, tenzij je voor dit voertuig een gerichte transportopleiding volgt. Minimumleeftijd praktijkexamen Bijzonderheden AM Bromfiets 16 jaar Krijg je bij A en B erbij A1 Motorfiets max 11 kW 18 jaar Lessen mag vanaf 17 jaar A2 Motorfiets max 35 kW 20 jaar Heb je al A1, dan mag je lessen vanaf 19 jaar A Alle motorfietsen 21 jaar Beperkende code 80 22 jaar 2 jaar in bezit van A2, geen code 80 24 jaar Geen A2 nodig, geen code 80 B Personenauto's 17 jaar 2toDrive, met coach, alleen in NL lessen mag vanaf 16,5 jaar vanaf 18 jaar zelfstandig BE Aanhangwagen 18 jaar C1(E) Lichte vrachtauto 18 jaar C(E) Zware vrachtauto 18 jaar Met getuigschrift vakbekwaamheid 21 jaar Geen getuigschrift D1(E) Kleine autobus 18 jaar Met getuigschrift vakbekwaamheid 21 jaar Geen getuigschrift D(E) Grote autobus 18 jaar Met getuigschrift vakbekwaamheid 24 jaar Geen getuigschrift T Landbouwvoertuigen 16 jaar Eisen aan de instructeur Ook de instructeur moet zich aan bepaalde regels houden. Zo moet hij of zij in bezit zijn van een geldige instructeurspas (hier mag je altijd naar vragen). Ook mag hij of zij geen motorrijles en bromfietsrijles combineren, of een autorijles en een motorrijles. Daarnaast moet hij in contact staan met de leerling. In de auto is dat natuurlijk makkelijk, maar op de motorfiets of bromfiets moet dit door middel van een portofoon en een oortje dat de leerling draagt (radiografisch contact). De instructeurspas is een pas die de rij-instructeur of rij-instructrice ontvangt als hij of zij is geslaagd voor de opleiding tot rij-instructeur. Deze is beperkt geldig en moet op tijd verlengd worden. Een instructeur moet deze altijd kunnen laten zien tijdens het lesgeven. Je kunt op de site www.ibki.nl, onder het kopje rij-instructie, ook controleren of jouw rij-instructeur wel bevoegd is. Normaal gesproken is een rijbewijs tien jaar geldig. Dit geldt voor de rijbewijzen voor de motorfiets, bromfiets, personenauto met of zonder aanhangwagen en de trekker. De ‘grotere’ rijbewijzen, voor de vrachtauto en de autobus, zijn maar vijf jaar geldig. In sommige gevallen is er een reden om de geldigheid korter te maken. Dit kan het geval zijn als je een medische aandoening hebt zoals diabetes (suikerziekte). Maar ook als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt wordt de geldigheidsduur korter. Dit wordt gedaan omdat een aandoening kan verslechteren waardoor de rijvaardigheid negatief wordt beïnvloed. Ook als je ouder wordt gaat je rijvaardigheid vaak wat achteruit. Om te zorgen dat het CBR beter in de gaten kan houden of je nog steeds rijgeschikt bent, moet je het rijbewijs dan vaker verlengen. Soms is ook een medische keuring nodig bij een verlenging. Gezondheidsverklaring Vragenlijst waarin je richting het CBR verklaart hoe je geestelijke en lichamelijke gesteldheid is. Het CBR bepaalt naar aanleiding van deze verklaring of je rijgeschikt bent, of dat er verder onderzoek nodig is naar je rijgeschiktheid. Medische aandoening Heb je een medische aandoening, zoals diabetes, die al bekend is voordat je je rijbewijs haalt? Dan moet je deze aandoening aangeven op de gezondheidsverklaring die je moet indienen voordat je praktijkexamen doet. Dit kun je doen op de site van het CBR. Geldigheid vanaf 65 jaar leeftijd De geldigheid wordt vanaf 65 jaar langzamerhand korter. Zo is deze bij verlenging tussen je 65e en je 70e levensjaar maximaal tot aan je 75e levensjaar. Verleng je bij 65 jaar, dan is je rijbewijs dus nog tien jaar geldig. Verleng je op je 69e, dan is je rijbewijs nog zes jaar geldig. Vanaf je 70e wordt het rijbewijs met maximaal vijf jaar verlengd. Vanaf je 75e, zal je daarnaast bij iedere verlenging een medische keuring moeten ondergaan. Maximale geldigheid Jonger dan 65 jaar 10 jaar geldig Tussen de 65 en 70 jaar Tot je 75e jaar, dus tussen de 5-10 jaar geldig Tussen de 70 en 75 jaar 5 jaar geldig Boven de 75 jaar 5 jaar geldig, verplichte keuring Verlies van geldigheid Een rijbewijs verliest zijn geldigheid automatisch in de volgende gevallen: • Er is een vervangend rijbewijs uitgegeven, of je rijbewijs is als vermist of gestolen opgegeven. Je oude rijbewijs is dan ook na terugvinden niet meer geldig. • Als je de bevoegdheid tot het besturen van (bepaalde, of alle) motorrijtuigen is ontzegd. • Als er wijzigingen zijn aangebracht aan je rijbewijs. • Als je hele rijbewijs of je rijbewijs voor bepaalde categorieën ongeldig is verklaard. • Als belangrijke gegevens van jou zijn gewijzigd, zoals je achternaam, je voornamen, de plaats of datum van jouw geboorte of je geslacht. Ongeldig verklaard Bij bepaalde overtredingen of misdrijven wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Dit gebeurt in de volgende gevallen: • Als je binnen 5 jaar twee keer wordt veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en het alcoholgehalte in het bloed de tweede keer meer dan 1,3 promille is. Dit staat gelijk aan 570 µg/l uitgeademde lucht. • Als je binnen 5 jaar twee keer wordt veroordeeld voor het rijden onder invloed van drugs of een combinatie van drugs en alcohol. • Als je weigert mee te werken aan het alcoholonderzoek (blaastest of bloedonderzoek). Bij het personenautorijbewijs is er een bijzondere regeling, waarmee de leeftijd waarop je je rijbewijs kunt behalen is verlaagd van 18 jaar naar 17 jaar. Deze regeling heet 2toDrive en is bedacht om het aantal verkeersslachtoffers in de categorie 18 t/m 24 jaar te verlagen. Deze groep neemt vaak meer risico in het verkeer omdat ze de gevolgen slechter kunnen overzien, of denken dat het wel mee zal vallen. Dit wordt ook wel een hogere risico-acceptatie genoemd. Bij de 2toDrive-regeling mag je lessen vanaf 16,5 jaar, kun je een jaar eerder rij-examen doen en daarna gaan autorijden, maar dan wel met een begeleider (ook wel coach genoemd). Die begeleider kan een ouder zijn, maar bijvoorbeeld ook een oom of tante, of een buurman. Je kunt minimaal één en maximaal vijf begeleiders opgeven. Deze komen op de begeleiderspas te staan die je altijd mee moet hebben. Omdat je bij het autorijbewijs ook het bromfietsrijbewijs erbij krijgt (als je deze nog niet had), mag je vanaf het moment dat je het autorijbewijs hebt ontvangen, ook op een bromfiets rijden. Dit mag ook als je nog 17 jaar bent, zonder begeleider. 2toDrive Regeling waarbij personen van 17 jaar hun autorijbewijs kunnen halen en tot hun 18e onder toezicht van een begeleider/coach een auto mogen besturen. Dit geldt alleen in Nederland. Vanaf de 18e verjaardag vervalt deze regeling en mogen deze bestuurders zelfstandig een auto besturen, ook in het buitenland. Eisen begeleider Je kunt niet zomaar iedereen opgeven als begeleider. Beleiders moeten voldoen aan een aantal eisen: • Ze moeten minimaal vijf jaar in het bezit zijn van een geldig Nederlands autorijbewijs. • Ze moeten minimaal 27 jaar oud zijn. • Ze moeten bij aanvraag van de pas en tijdens het begeleiden een geldige rijbewijs kunnen tonen. • Ze moeten zich tijdens het begeleiden aan dezelfde regels houden met betrekking tot alcohol, drugs en medicijngebruik als een ervaren bestuurder. • Ze mogen niet geregistreerd staan voor grove verkeersovertredingen in de afgelopen vier jaar, zo mogen ze niet: • strafrechtelijk veroordeeld zijn voor verkeersovertredingen; • een EMG of (L)EMA cursus opgelegd hebben gekregen; • een onderzoek naar de rijvaardigheid of rijgeschiktheid hebben gehad. Voorkant begeleiderspas 2toDrive Achterkant begeleiderspas 2toDrive Eisen 2toDrive bestuurder Ook aan de bestuurder zijn een aantal eisen gesteld. Zo kun je bijvoorbeeld je rijbewijs niet aanvragen voor je 18e verjaardag, zonder een begeleiderspas. Deze moet je dus op tijd aanvragen. Daarnaast: • Mag je nooit rijden zonder begeleiderspas en rijbewijs. • Mag je nooit rijden zonder een begeleider die op je pas vermeld staat. Deze begeleider moet zich kunnen legitimeren. • Is deze regeling alleen geldig in Nederland. Buiten Nederland mag je pas rijden vanaf je 18e verjaardag. Let hierop als je in de buurt van de grens woont, of in het buitenland op vakantie gaat! Vanaf je 18e verjaardag Heb je het rijbewijs behaald binnen de 2toDrive-regeling, dan mag je vanaf je 18e verjaardag zonder begeleider gaan autorijden. De 2toDrive-regeling loopt dan af en vanaf dat moment ben je in het bezit van een normaal rijbewijs. Je mag vanaf dan ook in het buitenland rijden met dit rijbewijs. Je mag met het autorijbewijs niet alleen een personenauto besturen, maar ook een personenauto met aanhangwagen. Deze mag dan niet te zwaar zijn. Ledige massa aanhangwagen Gewicht van de aanhangwagen zoals deze in rijklare toestand is geleverd door de fabrikant. Dit is soms met reservewielen en gereedschappen die bij de aanhangwagen horen, maar niet alle accessoires worden altijd meegerekend. Toegestane maximummassa aanhangwagen Dit is het totale gewicht dat de aanhangwagen inclusief lading maximaal mag hebben. Dus het gewicht van de aanhangwagen (ledige massa) plus de toegestane lading (laadvermogen) van de aanhangwagen. Om te weten of je met een aanhangwagen mag rijden, kijk je altijd naar dit gewicht en niet naar de ledige massa. Aanhangwagen tot en met 750 kg Om een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van 750 kg of minder te mogen trekken met een personenauto, hoef je geen ander rijbewijs te hebben dan het autorijbewijs (rijbewijs B). Zelfs niet als de toegestane maximummassa van de combinatie (auto en aanhangwagen samen) hierdoor boven de 3500 kg uitkomt. Aanhangwagen zwaarder dan 750 kg Aanhangwagens met een toegestane maximummassa boven de 750 kg, mag je in sommige gevallen ook nog trekken met een personenauto als je alleen rijbewijs B hebt. De toegestane maximummassa van de combinatie mag in dat geval niet boven de 3500 kg uitkomen. Dit gaat dus om de totale maximale massa die de combinatie mag wegen, niet de massa die de combinatie op dat moment weegt. Zwaardere combinaties Is de toegestane maximummassa van de combinatie meer dan 3500 kg en de aanhangwagen zwaarder dan 750 kg, dan voldoet alleen het rijbewijs B niet meer. Je moet dan een aanvullend rijbewijs halen, rijbewijs E (bij B). Daarmee mag je aanhangwagens met een toegestane maximummassa tot en met 3500 kg achter je personenauto trekken. Voorbeelden Het is meestal afhankelijk van het gewicht van beide voertuigen welk rijbewijs je nodig hebt. Bij deze combinatie is vooral de toegestane maximummassa van de caravan van belang. Deze is minder dan 750 kg. In dat geval mag je deze combinatie besturen met rijbewijs B. De toegestane maximummassa van de personenauto is nu niet van belang, zolang deze niet meer dan 3500 kg is. Bij deze combinatie is het gezamelijke gewicht van belang. De aanhangwagen is zwaarder dan 750 kg. De combinatie is wel lichter dan 3500 kg (namelijk 2900 kg) en mag daarom nog met rijbewijs B worden bestuurd. Bij deze combinatie is de aanhangwagen zwaarder dan 750 kg. Daarnaast is de combinatie samen ook zwaarder dan 3500 kg (namelijk 3850 kg). Daarom is rijbewijs B in dit geval niet genoeg en heb je voor deze combinatie ook het aanhangwagenrijbewijs E achter B nodig.